Toon de Rooij: ‘ik voel me happy, maar heb ook geluk gehad’.
Senergiek bestaat in 2025 zeventig jaar. Zoals elke vereniging heeft ze een bestuur en een voorzitter. Voorzitters mogen volgens de statuten maximaal drie keer een termijn van drie jaar aanblijven – uitzonderingen daargelaten. Toon de Rooij, Nuenenaar in hart en nieren, vervulde de voorzittersrol van 2000 – 2010; Senergiek heette toen nog KBO. Hoe kijkt hij terug op die periode en hoe ziet hij de vereniging van nu?

 

 

Toon: ‘In 1993 kreeg ik een grote tik. Ik had 32 jaar bij DAF gewerkt, met hart en ziel, en opeens kreeg ik een brief thuis waarin mij werd gezegd dat ik niet meer terug hoefde te komen. Zoiets is alleen te vergelijken met het overlijden van een dierbare. Het ging slecht met het bedrijf, maar het was wel míjn DAF. Ik moest er even van bekomen, maar heb na twee maanden via bekenden in mijn
netwerk kunnen overstappen naar Mercedes. In die periode heb ik geleerd dat het vaak belangrijker is wie je kent dan wat je kent.
Bij Mercedes heb ik negen jaar gewerkt en toen ben ik gestopt; ik was 64 jaar, wat toen nog als oud werd gezien.
Op de nieuwjaarsreceptie van de gemeente Nuenen raakte ik aan de praat met Harrie de Haas, die toen voorzitter van de KBO was. Ik was al voorzitter van het Oranjecomité en van de personeelsvereniging van de vrijwillige brandweer, en zat niet op nog meer activiteiten te wachten, maar wat doe je als er een beroep op je wordt gedaan?!’

‘KBO was toen nog echt een bejaardenbond, en katholiek. In 2005 hebben we het 50-jarig bestaan gevierd, en – ook alweer dankzij ons netwerk – konden we toen grote namen naar Nuenen halen, zoals Dries van Agt en Jos van Gennip, prominente CDA’ers.
Ik was in die jaren ook nog sterk vóór de k van katholiek, dat paste toen nog helemaal binnen het plaatje van het maatschappelijk bestel en het dorp. Maar later kon ik ook meegaan met de nieuwe ontwikkelingen van een ontkoppeling van vereniging en kerk. Overigens ben ik zelf nog steeds van harte gelovig: het geeft me veel troost en kracht.
Ik heb vertrouwen in de mensen en geloof in het goede’.

‘In die jaren hebben Kees Rovers en Henri Smits de komst van glasvezel gerealiseerd. Ik zie het als de grootste verdienste van mijn bestuursperiode dat wij dit breed naar de Nuenense ouderen hebben kunnen doorzetten. Door mijn werk bij Mercedes had ik al gezien dat het die kant zou opgaan, beeldbellen en mailen begon toen al, en mijn technisch gevoel zei dat we moesten meegaan
met de ontwikkelingen. Ons punt was dat wij hier grote mogelijkheden voor ouderen zagen – dat mochten we niet laten lopen.
Nu aanhaken, zodat het straks gewoon is. Dat is gelukt. En nu nog zeg ik luid en duidelijk tegen iedere oudere: maak gebruik van
de technische en digitale mogelijkheden die er zijn. Doe het!’

‘Senergiek is van oudsher een andere seniorenvereniging dan de PVGE. Beide bedienen een andere doelgroep en daarom ook leggen ze andere accenten. Dat is goed, want zo worden veel senioren bereikt’.

‘Het moderne Senergiek is geweldig. Er zijn veel activiteiten waar veel leden aan deelnemen – dat geeft een veel bredere uitstraling. Het bestuur is actief en pro-actief, ook naar de gemeente toe. Daar ben ik blij om, maar het is goed dat ik toen ben weggegaan – na tien jaar stomp je toch een beetje af. Maar het belangrijkste is, dat er ontwikkeling in de vereniging moet blijven zitten, we
moeten ook voor de jongere senioren aantrekkelijk zijn. Ik heb het al eerder gezegd: Nuenen, ge verandert, maar ge blijft Nuenen’.

 

  • Toon de Rooij. Geboren in 1937 in Nuenen op het Heieind, nu Parkstraat. Nummer vier uit een gezin van acht kinderen. Trouwde in 1965 met Helène Reesink – ze kenden elkaar van de hockey. Helène overleed drie jaar geleden na een lang ziekbed; Toon was haar mantelzorger en is er nog elke dag blij om dat hij dit voor haar heeft kunnen doen. Ze hebben twee kinderen en vijf kleinkinderen.
  • Toon: ‘Als je bij de pakken neer gaat zitten kom je er niet’.
  • ‘Nu als weduwnaar kan ik soms leegte voelen, thuis bijvoorbeeld, maar eenzaamheid ken ik niet. Ik ga er altijd op uit. En ik blijf nog wel eens graag ergens plakken, dat is een erkende De Rooijs-kwaal’
  • De Rooij is in Nuenen een bekende familie. Overgrootvader was begin 19e eeuw als smid vanuit Tongelre naar Nuenen getrokken. Vader Jos runde in hartje Nuenen de Landbouwmachinefabriek en garagebedrijf de Rooij, zoals met grote letters op de gevel stond te lezen. Het was een florerend bedrijf, met op zijn hoogtepunt zo’n honderd man personeel. In 1995 is het autobedrijf opgedoekt:
    er was weerstand tegen een benzinepomp in het centrum, en er was gebrek aan opvolging. Het monument De smid (op de hoek Boord – Parkstraat) herinnert daar nu nog aan.